Rienk z’n ‘Daling’ antikraak woning is ’t laatste wat ik van Beilen zie deze zaterdag. De trein neemt me weer mee naar Groningen stad. Och wat een middag was het! Gezellig. Dit is een wedstrijdverslag van het Driede geschreven in de trein.
Praten over de wedstrijd werd er gedaan in de derde helft. Ja, ik begin maar met de derde helft, om de een of andere roezige reden hangen m’n gedachten daar. Anekdotes uit de wedstrijd passeerden – de dans van Sjakie en mij bij de vrije bal, het hakje van Berry en Wilmer die vrij stond. Andere zaken die ter sprake kwamen, waren een heuptasje, het leren lipjes schieten van je blik of het leren beschermen van je blik (omdat Klaas ze anders afpakt zo schrijft de wet voor). Trouwens, Johannes zal trots op hem zijn, want Maarten studeert zich een slaaptekort! Onderwijskunde tot half drie ’s nachts lezen, dan drie uren slapen om vervolgens op fietse naar Jumbo distributie te gaan orders pikken. In die toestand rende hij over het veld, tomeloos! Knap werk, ik verklaarde hem echter voor gek. Maar sparen zou die, waarvoor wist hij nog niet.
Onze tegenstander verzocht ons bij aanvang van de tweede helft om eerder te stoppen. Ze hadden nog maar één wissel en die moest op tijd weg naar speelstad Oranje. Daar zit de aardappelzetmeel fabriek zei de wissel toen hij Robin passeerde. ‘Zet hem op!’ zei Robin hem. ‘Of ben ik nu te melig?’ Ruud wat heb je een prachtige vrouw aan je zijde. Er werden door de drie nieuwe leiders na de wedstrijd cijfers aan de spelers gegeven á la Brouwer. Zij had een acht. Geen tien, want in de derde helft was ze nergens te bekennen. Berry wel trouwens, die soeperd was niet weg te slaan.
Dan nu het mooie van vandaag – m’n vader was wederom grotendeels te kijken en op de fietstocht naar de trein kwam ik m’n zusje en de fantastische Maud Kamps tegen! Maud is de beste van de hele wereld! M’n dag kon niet meer stuk. Het geouwehoer van de derde helft was al fantastisch, mede door de overwinning, maar deze ontmoeting was de kers op de taart. SJS was bij het afscheid lovend over ons, ik zei ook blij te zijn dat we tegen hen ’t seizoen mochten openen. Hierop lachten de twee mannen als boeren met corona. Alle respect voor SJS, sommigen hadden namelijk de avond ervoor al een wedstrijd gevoetbald in Duitsland. De biergarten kwam daarna toevallig op hun pad, dus dat ze waren komen opdagen vandaag, getuigde van klasse.
Goed, u wilt vast wat van de wedstrijd weten (u mag ook komen kijken een volgende keer). De wedstrijd begon en ik schatte na een tijdje in dat zestig procent inzet genoeg was. De eerste kans hielp ik nonchalant om zeep, kansloos schot. Dus bij een voorzet van Michael op rechts dacht ik aan Edwin z’n uitspraak: ‘Schiet met 80% of minder.’ Dus ik tikte beheerst de bal in de korte hoek waar de verdediger een hard schot verwachtte. ‘Oooh nee,’ hoorde ik hem zeggen. Berry scoorde de twee nul vrij snel daarna. ‘Een hele mooie goal,’ aldus de doelpuntenmaker. Rust. Nadat de scheids floot distantieerde iedereen zich direct weer anderhalve meter van elkaar. Voorbeeldig burgerschap werd tentoongesteld door elkaar niet aan te raken, mondkapjes werden uitgereikt aan mensen die een verkoudheid voelden opkomen en wie een buurman had die een nichtje kende wiens tante misschien in aanraking was gekomen met corona (ze moest de test uitslag afwachten), zij moesten uit voorzorg achter plexiglas de bespreking beluisteren en dronken uit hun eigen fles.
In de tweede helft scoorde Niek uit de rebound van Sjakie z’n schot. Niek was lekker bezig, 3-0. De keeper was een sta in Sjakie z’n weg. Dus toen hij even later wederom een kans kreeg uit een assist van Edwin, deed hij niet meer moeite dan nodig en lobde hem over de twee meter kerel. 4-0. De vijf nul was een eigen doelpunt, een verdedigende kopbal op Sjakie z’n voorzet verdween in de hoek. Hij liep hem er mooi in. De zesde en laatste goal werd nadien besproken vanuit verschillende aspecten. Sjakie vergeleek zichzelf weer met Cruijff en zei – ik gaf jou de ruimte door niets te doen. Slimme luiheid zeg ik je. Maar het werkte, ik had de bal op het middenveld veroverd en voor me renden twee verdedigers in achterwaartse richting. Wat te doen hé? Op snelheid doorgaan en hopen dat er wat gebeurd? Wachten op de rest? Rechts van mij rende er nog een teamgenoot mee, geen idee wie, ik keek niet. M’n voeten deden zomaar wat, ik vertraagde even en toen de tegenstander zich afvroeg wat ik ging doen, tikte ik de bal erlangs (in de ruimte die Sjakie dus grandioos vrij hield) en rap wilde ik erlangs, maar je bent verdediger of niet. Ik ging neer, mocht er niet langs. Goed goed, dat snap ik, maar wat nu? Vrije bal. Okido, komt hier dat dansje dan waar je het over had? Ja, zoiets. Het was niet echt een dans, de bal lag net buiten de zestien, een beetje links voor het doel. Sjakie en ik stonden achter de bal. Een links- en rechtspoot zodat de keeper in het duister tast. We lieten van de opstelling van de muur en de ruimte die zou ontstaan afhangen wie schoot. ‘Jij?’ ‘Nee, jij.’ ‘Ach doe jij maar.’ ‘Nee, de ruimte is voor jou beter.’ De scheids had al gefloten en wij stonden te overleggen. Dan leek Sjakie een stap te doen, dan ik en andersom. Wilmer werd al naar voren gestuurd door Beer om als derde er met de bal vandoor te gaan. Wilmer dacht er niet aan. Goed, ik luisterde naar Sjakie en dacht aan Messi. Krullend van de keeper af, over de muur, raak. Joepie. De scheids floot, afgelopen, anderhalve meter afstand. Keurig. Derde helft. Jarno en André zagen we daar, zij hadden geprobeerd het vierde te helpen tegen Klazienaveen. Dat mocht niet baten en m’n trein stopt. ‘Station Groningen,’ tot ziens lezer. Lang verslag hé?!
Alfons Pot